woensdag 28 januari 2015

Kamerbrief over rol parlement bij nieuwe 'flitsmacht' NAVO

de Voorzitter van de Tweede Kamer
Datum 27 januari 2015
Betreft: Reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie inzake parlementaire betrokkenheid bij de inzet van de Very High Readiness Joint Task Force

Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 20 januari 2015 met kenmerk 29521-276/2015D01660 en ga ik in op de vraag over parlementaire betrokkenheid bij de inzet van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF).

Readiness Action Plan
In het licht van de ontwikkelingen aan de zuid- en oostflank van het Navoverdragsgebied hebben de bondgenoten op de Top in Wales het Readiness Action Plan ( RAP) aangenomen. Het RAP voorziet in geruststellende maatregelen en aanpassingsmaatregelen die de gereedheid en het reactievermogen van de Navostrijdkrachten moeten verhogen. Binnen de NATO Response Force (NRF) wordt daarom de VJTF opgericht, die het mogelijk moet maken om binnen zeer korte tijd eenheden in te zetten, in beginsel voor geruststelling en afschrikking, maar zo nodig ook in oorlogssituaties.

De VJTF
De VJTF is een zeer snel inzetbaar onderdeel van de NRF. De eenheden die de rol van VJTF vervullen, hebben een zeer hoge gereedheid en kunnen met een korte reactietijd worden ontplooid. Een deel van deze eenheden moet binnen 48 uur gereed kunnen staan voor verplaatsing naar het inzetgebied. Deze hoge gereedheid stelt de Navo in staat om snel, flexibel en daadkrachtig te reageren op dreigingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied.

De VJTF wordt in de eerste plaats opgericht omwille van de geloofwaardigheid van de collectieve verdediging van de bondgenoten. In het kader van de geruststellende maatregelen zal de VJTF regelmatig op het bondgenootschappelijk grondgebied werken aan het verbeteren van de gevechtscapaciteit en de interoperabiliteit met de gastlanden. Het is niet de bedoeling om omvangrijke eenheden permanent te stationeren op het grondgebied van deze bondgenoten. Voorts is de capaciteit om flexibel en op zeer korte termijn eenheden naar de randen van het Navo-verdragsgebied te kunnen verplaatsen een waardevol afschrikkingsinstrument. Een dergelijke verplaatsing is in beginsel een preventieve maatregel.

Informeren van het parlement
Wanneer de VJTF naar de randen van het Navo-verdragsgebied wordt verplaatst in reactie op een dreiging, is er sprake van een afschrikkende maatregel in het kader van de collectieve verdediging. Dit kan gebeuren om een artikel 4- of 5- situatie te voorkomen. In het geval van dergelijke inzet is er sprake van de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk en haar bondgenoten, zoals bedoeld in artikel 97 van de Grondwet. Een dergelijke inzet valt niet onder artikel 100 van de Grondwet. Er bestaat daarom geen verplichting om het parlement vooraf te informeren, maar indien mogelijk zal uw Kamer vooraf worden geïnformeerd over de inzet van de VJTF in het kader van de collectieve verdediging. Het is echter altijd denkbaar dat de VJTF op zeer korte termijn zal moeten reageren op een opkomende of manifeste dreiging, waardoor uw Kamer niet vóór de inzet van de VJTF kan worden geïnformeerd. In een dergelijk geval zal uw Kamer zo spoedig mogelijk na de inzet van de VJTF worden geïnformeerd.

Het is voorts mogelijk dat de VJTF wordt ingezet in het kader van de collectieve verdediging in een artikel 5-situatie. In het geval dat een Navo-bondgenoot wordt aangevallen, hebben de overige bondgenoten de verdragsrechtelijke verplichting direct te hulp te komen. Vanwege de hoge gereedheid zou de VJTF kunnen worden ingezet als initiële reactiemacht. In een dergelijk geval wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Gezien de urgentie van een artikel 5-situatie en de korte termijn waarop de VJTF mogelijk zal moeten worden ontplooid, is het ook in dit geval denkbaar dat uw Kamer niet vóór de inzet kan worden geïnformeerd.

Activiteiten op het bondgenootschappelijk grondgebied die zijn gericht op het verbeteren van de gevechtscapaciteit en interoperabiliteit maken deel uit van het reguliere takenpakket van de VJTF. Deze ontplooiingen worden niet beschouwd als inzet, maar als activiteiten die noodzakelijk zijn voor het behoud van de hoge gereedheid en inzetbaarheid. Evenals bij andere (Navo-)oefeningen wordt uw Kamer in beginsel niet telkens over deze gereedstellingsactiviteiten geïnformeerd. Uw Kamer zal wel vooraf worden geïnformeerd over Nederlandse bijdragen aan de VTJF, zoals recent is gedaan in de brief over de Nederlandse bijdragen aan de EU Battlegroups, NATO Response Force en Frontex van 19 december 2014 (Kamerstuk 29 521, nr. 276).

Frontex
Over de huidige stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van Frontex zal ik u informeren voorafgaand aan het algemeen overleg over Europese en internationale samenwerking op 11 februari 2015.

DE MINISTER VAN DEFENSIE
J.A. Hennis-Plasschaert

(ministerie van Defensie, 27 januari 2015)

zaterdag 24 januari 2015

Nederland en Zweden treden samen op in antipiraterijmissie

Het marineschip Zr.Ms. Johan de Witt vertrekt vandaag naar het zeegebied rond Somalië voor de antipiraterijmissie Atalanta van de Europese Unie. Onder de 400-koppige bemanning bevindt zich ook een internationale staf van ongeveer 40 leden, onder leiding van de Zweedse admiraal Jonas Haggren. Zweden stuurt voor het eerst een internationale missie aan vanaf een Nederlands marineschip.

Zr.Ms. Johan de Witt

De Zweden gaven al eerder te kennen in 2015 het commando te willen voeren over Atalanta. Door dit vanaf  Zr.Ms. Johan de Witt te doen worden materieel en personeel van beide landen doelmatiger ingezet. Het embarkeren van een internationale staf op een buitenlands schip wordt, zowel politiek als militair, gezien als een vorm van verregaande samenwerking. Dit door innovatief elkaars schaarse capaciteiten te gebruiken volgens het pooling & sharing concept.

Naast de Zweden, bestaat de staf uit militairen uit België, Duitsland, Djibouti, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Letland, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje en Nederland. Zweden levert behalve personeel ook twee Augusta-helikopters en twee gevechtsboten (CB90’s) die op Zr.Ms. Johan de Witt zijn gestationeerd. Deze eenheden, inclusief de ongeveer 40-koppige Zweedse bemanning hiervan, vallen niet onder de staf maar worden aangestuurd door de commandant van het schip.

Stridsbåt 90

Voor de antipiraterijmissie neemt het marineschip verder een Nederlands medisch team mee voor eventuele operaties aan boord, een NH90-helikopter, een landingsvaartuig (LCU), vier snelle FRISC-rubberboten en mariniers om boarding teams te vormen. Naar verwachting keert Zr.Ms. Johan de Witt eind mei terug in Den Helder.

(ministerie van Defensie)